Wat is dyslexie?
Dyslexie is een leerstoornis die lezen en schrijven moeilijk maakt. Mensen met dyslexie herkennen woorden trager en maken hardnekkige fouten, zoals “kineren” in plaats van “kinderen”. Bij Eureka helpen we kinderen met dyslexie hun talenten ontwikkelen en met vertrouwen doorstromen naar het gewone onderwijs.
Op deze pagina vind je:
- Hoe je dyslexie bij een kind kan opmerken.
- Wat de sterktes en zwaktes zijn van mensen met dyslexie.
- Hoe Eureka kinderen met dyslexie verder helpt.
Dyslexie uitgelegd
Dyslexie betekent dat lezen, spellen en soms ook schrijven moeilijker gaat dan bij andere kinderen van dezelfde leeftijd. Je kind moet er veel meer moeite voor doen, ook al is het even slim als anderen.
Het woord zegt het zelf:
Dys = het gaat niet vanzelf.
Lexis = taal of lezen.
Hoe merk je dyslexie op?
Kinderen met dyslexie lezen trager en maken meer fouten, ook na veel oefenen.
Ze herkennen woorden moeilijker en verliezen sneller de draad van wat ze lezen.
Dat kan frustrerend zijn — voor hén én voor jou.
Wanneer spreken we van dyslexie?
Er is sprake van dyslexie als drie dingen samen voorkomen:
- Hardnekkig probleem: ook na veel oefenen blijft lezen of spellen moeilijk.
- Opvallende achterstand: het gaat duidelijk trager dan bij andere kinderen.
- Niet te verklaren door iets anders: het ligt niet aan motivatie, ziekte of minder les.
Wat je moet weten over dyslexie
▢ Concentratieproblemen.
▢ Verhoogde afleidbaarheid.
▢ Vergeetachtigheid en verstrooidheid.
Oriëntatie in tijd en ruimte
▢ Moeilijk kloklezen.
▢ Zwak gevoel voor tijd en ordening in tijd.
▢ Weg vinden, begrippen links, rechts, voor, na, boven en onder zijn moeilijk.
Motorische vaardigheden
▢ Moeizaam en moeilijk leesbaar geschrift.
▢ Onhandigheid.
geheugen
▢ Problemen met onthouden van losse, op zichzelf staande gegevens.
▢ Problemen met complexe opdrachten.
▢ Afspraken en spullen vergeten.
Sociale vaardigheden
▢ Weinig zelfvertrouwen, emotionele of sociale problemen, gedragsproblemen.
▢ Uitstekend lange termijngeheugen als het gaat om ervaringen, locaties en gezichten
creatief problemen oplossen.
▢ Meerdere aspecten van een probleem tegelijk zien.
▢ Levendige verbeelding.
▢ Creatief in het bedenken van oplossingen.
▢ Aanleg voor kunst, drama, muziek, sport, verhalen vertellen, verkopen, zaken doen, ontwerpen, bouw of techniek.
Visueel-analytische vaardigheden
▢ Snel zien hoe iets (bijvoorbeeld een gebouw of een wiskundig probleem) is opgebouwd, hoe het in elkaar zit.
▢ Een groot geheel makkelijk opsplitsen in de delen waaruit het is opgebouwd ruimtelijke vaardigheden.
▢ Sterk in driedimensionaal denken (een voorwerp dat ze maar van één kant zien, als het ware in hun hoofd van alle kanten bekijken).
Sociale vaardigheden
▢ Begrip voor problemen van anderen.
▢ Groot doorzettingsvermogen.
✓ Aanvaard dat de leerling een probleem heeft en toon je begrip. Laat voelen dat je gelooft in de leerling.
Stimuleren en begeleiding
✓ Motiveer en leg nadruk op talenten!
✓ Structureer de leerstof en het leergedrag.
✓ Leer kernwoorden markeren. Vat de hoofdzaken samen.
✓ Gebruik heldere taal en geef duidelijke opdrachten!
✓ Varieer in visuele, motorische, auditieve aanbieding.
✓ Doe aan ‘preteaching’.
✓ Leer de leerling ‘hulp’ te vragen.
✓ Controleer regelmatig de agenda.
✓ Gebruik overzichtelijke teksten (let op contrast, lettertype en interlinie, duidelijke alinea’s, besluit bovenaan en op één pagina).
✓ Stimuleer ‘herhalen’. (Spreiden bvb. woordenschat leren in agenda over verschillende dagen.)
✓ Gebruik bij woorden en teksten afbeeldingen of tekeningen.
Compenseren
✓ Sta alle hulpmiddelen toe die de ‘zelfredzaamheid’ vergroten. Laptop, rekenmachine, strategiekaarten.
✓ Stimuleer gebruik van software en overhoorprogramma’s.
✓ Woordenboeken op cd-rom gebruiken.
✓ Leer werken met tekstverwerking en spellingcontrole.
✓ Geef meer tijd (min. 30%) bij toetsen.
✓ Lees opdrachten voor, overhoor mondeling.
✓ Schema’s en geheugensteuntjes bieden.
✓ Bied instructie stap voor stap aan.
✓ Vraag ingesproken boeken (= ADIBoeken).
Dispenseren (vrijstellen)
✓ Geef vrijstelling van bepaalde eisen, bijvoorbeeld: ‘geen spellingfouten tellen’.
✓ Laat minder oefeningen maken.
✕ Spellingfouten aanrekenen.
✕ Veel tekst laten overschrijven van het bord.
✕ Onvoorbereid hardop laten lezen.
✕ Meerdere opdrachten tegelijk geven.
✕ Lange schrijfopdrachten geven.
✕ Grote toetsen kort van tevoren aankondigen.
✕ Alleen schriftelijk overhoren.
✕ Dictees laten meedoen ver boven het niveau.
✕ Toetsen laten leren uit schriften of nota’s die niet gecorrigeerd zijn.
Taalgebruik
✕ Lange en complexe instructies geven.
✕ De leerstof alleen uitleggen in de vreemde taal. Zo weet de leerling gegarandeerd niet wat hij moet kennen.
✕ Zeggen of schrijven: ‘Je hebt niet geleerd’. Wel: vraag hoe hij of zij iets gedaan of geleerd heeft.
Gedrag
✕ Zware sancties stellen als de leerling te laat komt of iets vergeten is.
✕ Verwachten dat de leerling zelfstandig kan plannen.
✕ De leerling vergelijken met zijn klasgenoten.
Materiaal
✕ Teksten met onoverzichtelijke lay-out.
✕ Een onduidelijke kopie geven.
✕ Geschreven opgaven of toetsen. Wel: ‘getypt en overzichtelijk’.
✕ Cursus met veel losse bladen en in verschillende mappen.
▢ Concentratieproblemen.
▢ Verhoogde afleidbaarheid.
▢ Vergeetachtigheid en verstrooidheid.
Oriëntatie in tijd en ruimte
▢ Moeilijk kloklezen.
▢ Zwak gevoel voor tijd en ordening in tijd.
▢ Weg vinden, begrippen links, rechts, voor, na, boven en onder zijn moeilijk.
Motorische vaardigheden
▢ Moeizaam en moeilijk leesbaar geschrift.
▢ Onhandigheid.
geheugen
▢ Problemen met onthouden van losse, op zichzelf staande gegevens.
▢ Problemen met complexe opdrachten.
▢ Afspraken en spullen vergeten.
Sociale vaardigheden
▢ Weinig zelfvertrouwen, emotionele of sociale problemen, gedragsproblemen.
✓ Aanvaard dat de leerling een probleem heeft en toon je begrip. Laat voelen dat je gelooft in de leerling.
Stimuleren en begeleiding
✓ Motiveer en leg nadruk op talenten!
✓ Structureer de leerstof en het leergedrag.
✓ Leer kernwoorden markeren. Vat de hoofdzaken samen.
✓ Gebruik heldere taal en geef duidelijke opdrachten!
✓ Varieer in visuele, motorische, auditieve aanbieding.
✓ Doe aan ‘preteaching’.
✓ Leer de leerling ‘hulp’ te vragen.
✓ Controleer regelmatig de agenda.
✓ Gebruik overzichtelijke teksten (let op contrast, lettertype en interlinie, duidelijke alinea’s, besluit bovenaan en op één pagina).
✓ Stimuleer ‘herhalen’. (Spreiden bvb. woordenschat leren in agenda over verschillende dagen.)
✓ Gebruik bij woorden en teksten afbeeldingen of tekeningen.
Compenseren
✓ Sta alle hulpmiddelen toe die de ‘zelfredzaamheid’ vergroten. Laptop, rekenmachine, strategiekaarten.
✓ Stimuleer gebruik van software en overhoorprogramma’s.
✓ Woordenboeken op cd-rom gebruiken.
✓ Leer werken met tekstverwerking en spellingcontrole.
✓ Geef meer tijd (min. 30%) bij toetsen.
✓ Lees opdrachten voor, overhoor mondeling.
✓ Schema’s en geheugensteuntjes bieden.
✓ Bied instructie stap voor stap aan.
✓ Vraag ingesproken boeken (= ADIBoeken).
Dispenseren (vrijstellen)
✓ Geef vrijstelling van bepaalde eisen, bijvoorbeeld: ‘geen spellingfouten tellen’.
✓ Laat minder oefeningen maken.
▢ Uitstekend lange termijngeheugen als het gaat om ervaringen, locaties en gezichten
creatief problemen oplossen.
▢ Meerdere aspecten van een probleem tegelijk zien.
▢ Levendige verbeelding.
▢ Creatief in het bedenken van oplossingen.
▢ Aanleg voor kunst, drama, muziek, sport, verhalen vertellen, verkopen, zaken doen, ontwerpen, bouw of techniek.
Visueel-analytische vaardigheden
▢ Snel zien hoe iets (bijvoorbeeld een gebouw of een wiskundig probleem) is opgebouwd, hoe het in elkaar zit.
▢ Een groot geheel makkelijk opsplitsen in de delen waaruit het is opgebouwd ruimtelijke vaardigheden.
▢ Sterk in driedimensionaal denken (een voorwerp dat ze maar van één kant zien, als het ware in hun hoofd van alle kanten bekijken).
Sociale vaardigheden
▢ Begrip voor problemen van anderen.
▢ Groot doorzettingsvermogen.
✕ Spellingfouten aanrekenen.
✕ Veel tekst laten overschrijven van het bord.
✕ Onvoorbereid hardop laten lezen.
✕ Meerdere opdrachten tegelijk geven.
✕ Lange schrijfopdrachten geven.
✕ Grote toetsen kort van tevoren aankondigen.
✕ Alleen schriftelijk overhoren.
✕ Dictees laten meedoen ver boven het niveau.
✕ Toetsen laten leren uit schriften of nota’s die niet gecorrigeerd zijn.
Taalgebruik
✕ Lange en complexe instructies geven.
✕ De leerstof alleen uitleggen in de vreemde taal. Zo weet de leerling gegarandeerd niet wat hij moet kennen.
✕ Zeggen of schrijven: ‘Je hebt niet geleerd’. Wel: vraag hoe hij of zij iets gedaan of geleerd heeft.
Gedrag
✕ Zware sancties stellen als de leerling te laat komt of iets vergeten is.
✕ Verwachten dat de leerling zelfstandig kan plannen.
✕ De leerling vergelijken met zijn klasgenoten.
Materiaal
✕ Teksten met onoverzichtelijke lay-out.
✕ Een onduidelijke kopie geven.
✕ Geschreven opgaven of toetsen. Wel: ‘getypt en overzichtelijk’.
✕ Cursus met veel losse bladen en in verschillende mappen.
Vakken die problemen kunnen geven
Nederlands: lezen en spelling, traag overschrijven, overschrijffouten.
Wiskunde: tafels en eenvoudige bewerkingen, onthouden van wiskundige termen, verwarren van tekens, omkeringen bij overschrijven en lezen getallen.
Vreemde talen: leren lezen en schrijven van vreemde talen, spraakkunst.
Aardrijkskunde: kaart lezen, topografie, onthouden van aardrijkskundige namen.
Geschiedenis: onthouden van data, historische gebeurtenissen, geschiedkundige namen.
Andere vakken: onthouden van contextloze feiten, onthouden van formules.
Veelgestelde vragen
Een ouder is in de eerste plaats ouder en geen leerkracht. Tijd maken om samen te ontspannen en de ouder–kind-relatie te bevorderen is dus de boodschap.
Probeer zelf zoveel mogelijk te weten te komen over de leerstoornis. Dit kan door er veel over te lezen of contacten te leggen met andere ouders met gelijkaardige ervaringen.
Zorg dat je kind een goede uitleg krijgt over wat hun leerstoornis nu juist is, zonder het te problematiseren. Bespreek met het kind mogelijke ondersteuningsmaatregelen. Een kind dat wel goed in zijn vel zit, zal meer zelfvertrouwen hebben.
Zorg voor goede contacten met de school en het CLB, ga mee in constructief overleg.
Indien er toch problemen zijn, kan je ook de raad en de steun vragen aan organisaties als:
Is je kind jonger dan veertien jaar en herken je deze kenmerken? Dan kunnen wij je mogelijks ondersteunen.
Ons diagnostisch centrum is gespecialiseerd in het geven van advies met lange termijn impact.
We geven tips & tricks die je meteen kan inzetten en geven een realistisch kader rond wat je kind kan en/of niet kan.
Eureka is al meer dan 30 jaar dé expert in leerstoornissen. Iedereen kan rekenen op de ondersteuning van Eureka via diverse producten en diensten.
Als leerkracht ondersteunen we je door gerichte vorming en het aanbieden van effectieve leerstrategieën.
Als logopedist bieden wij je praktijkgerichte vorming, Multi sensoriële methodieken en ondersteunende e-learning aan.
Als ouder kan je bij ons terecht voor diagnose, advies, vakantiecursussen, onderwijs op maat en leer- en hulpmiddelen.