Les 4 of 7

Do’s & Don’ts

DO’S

Accepteren 
 Moedig de leerling aan als hij/zij het goed doet
 Toon dat je het positieve ook opmerkt

Stimuleren en begeleiden
 Geef korte en duidelijke instructies
 Geef niet teveel, maar duidelijke regels
 Maak oogcontact en geef directe feedback
 Werk met beloningskaarten
 Geef één opdracht tegelijk
 Schrijf agenda of rooster met werkplanning/ activiteiten op bord
 Voorzie activiteiten voor dode momenten
 Beperk de hoeveelheid prikkels. Alleen strikt nodige materiaal op bank, bijvoorbeeld: ‘bij taalvakken geen passer en geodriehoek op de bank’.
 Maak een duidelijk bordschema
 Sta af en toe activiteit toe: even rondje lopen, iets wegbrengen.
 Structureer de leerstof en het leergedrag
 Leer kernwoorden markeren. Vat de hoofdzaken samen
 
Compenseren
 Laat de leerling een koptelefoon dragen bij toetsen en taken.
 Laat de leerling gebruik maken van het klasmateriaal (passer, atlas …) als hij/zij weer iets vergeten is (met meerdere leerlingen hetzelfde materiaal gebruiken nodigt uit tot spelen en praten).
 Voorzie een perforator en een nietjesmachine in de klas, zodat losse bladeren dadelijk kunnen geordend worden.

DON’TS

Begeleiding en aanpak
 Steeds dezelfde/gelijkaardige opdrachten geven (dit wordt voor deze leerlingen heel snel saai)
 Onverwachte activiteiten
 Complexe opdrachten
 Het ene moment dingen toestaan en het andere weer niet

Straffen
 Uitgestelde straffen geven (de leerling ziet het verband niet met zijn/ haar gedrag). 
 Schrijfstraffen geven (hij/zij werkt eindeloos aan een schrijftaak). 
 Zware sancties als de leerling weer eens iets vergeten is
 Boos worden. Wel: uitleg over gewenst gedrag. 

Materiaal 
 Teksten met onoverzichtelijke lay-out
 Cursussen op veel losse bladen en in verschillende mappen