DO’S
Voor de communicatie
Trek eerst aandacht
Laat afwerken waarmee hij of zij bezig
Zorg dat het kind je kan zien
Spreek het kind persoonlijk aan als een klassikale of groepsinstructie niet door hem of haar opgevolgd wordt
Talige communicatie
Gebruik weinig woorden, korte zinnen
Geef eenduidige opdrachten
Vul figuurlijk taalgebruik aan met de letterlijke betekenis ‘Was je handen in het toilet, dus aan de wastafel bij de toiletten.‘
Gebruik concrete taal, dus taal waarbij je een beeld kunt zien
Vertraag je communicatiesnelheid
Geef bedenktijd; indien ze na een tijdje niet reageren, herhaal dan letterlijk je boodschap
Structuur in communicatie
Gebruik visuele hulpmiddelen zoals pictogrammen, tekeningen, dagplanning, weekschema …
Gebruik stappenplannen en checklijsten voor complexe taken die weerkeren
Spreek concreet af hoe het kind om hulp vraagt, bijvoorbeeld vinger opsteken, kaart met ‘help’ opsteken …
Organisatie van klasactiviteiten
Organiseer individueel werk tijdens groepswerk
(‘working apart together’-systeem) en/of duidelijke (liefst gevisualiseerde) rolverdeling.
Geef eigen hoekje voor materiaal
Plaats in de klas van waaruit overzicht mogelijk is of met weinig prikkels
Sociale activiteiten/omgeving
Stel een buddy of een vriendgroep aan
Bied een afkoelplekje
Duid persoon aan die de leerling kan aanspreken bij conflicten
Structureer de speeltijd
DON’TS
Talige communicatie
Gebruik geen:
Figuurlijk taalgebruik zoals ‘Open je geest!’
Dubbelzinnig taalgebruik zoals ‘Schitterend!’ terwijl de toets slecht was
Negatieve boodschappen en verboden zonder duidelijkheid over wat wel moet zoals ‘Stop daarmee!’ (waarmee?)
Vage, open vragen zoals ‘Waarom doe je dat?’
Opdrachten in vraagvorm zoals ‘Kan je eens aan het bord komen? (ja, ik kan)
Communicatie
Bij conflicten en problemen vragen naar ‘waarom’
Veel uitleg geven, lange zinnen gebruiken
Steunen op non-verbale taal om emotie duidelijk te maken zoals boos kijken
Argumenteren om gelijk te krijgen
Eindeloos discussiëren
Organisatie van klasactiviteiten
Veranderingen zonder duidelijke verwittiging, een sterk wisselende en onvoorspelbare organisatie
Te veel eigen keuzes en zelfsturend gedrag als projectwerk en hoekenwerk
Sociale activiteiten/omgeving
Geïmproviseerde sociale activiteiten zonder gestructureerd alternatief
Veel lawaai, weinig visueel overzicht, te grote fysieke nabijheid van onbekenden
Groepswerk zonder duidelijke structuur
Lege en vrije momenten zelf laten invullen zonder hulp bij keuze
Steeds meer ingaan op toenemende eisen voor individualisering. Beter is dat de omgeving meer structuur biedt, zodat de leerling meer overzicht krijgt en minder door angst overspoeld wordt.